Om de kwaliteit van beton te bewaken voert de betontechnoloog controles uit om bijvoorbeeld de verwerkbaarheid van beton te controleren. Ook andere eigenschappen kunnen worden gecontroleerd, bijvoorbeeld dat het beton de ingesloten lucht kan kwijtraken bij het verdichten. 

Welke controles voert een betontechnoloog uit?

De kwaliteitscontrole van betonspecie omvat een aantal proeven die moeten aantonen dat de betonspecie aan de gestelde prestatie-eisen voldoet, maar ook dat het hiermee verkregen verharde beton met voldoende zekerheid zal gaan voldoen aan de gestelde eisen. Voor beoordeling van betonspecie kennen we de volgende proeven:

Meting van de verwerkbaarheid van traditionele betonsamenstellingen:

Meting van andere verwerkbaarheidseigenschappen:

Meting van de water-cementfactor.

De verdichtingsmaat van beton
De verdichtingsmaat is een verhoudingsgetal tussen een oorspronkelijke hoogte van onverdichte betonspecie en de hoogte van de specie na verdichten. De verdichtingsmaat wordt gebruikt voor het bepalen van de consistentie van droge betonspecie (consistentieklasse C0) tot half plastische betonspecie (consistentieklasse C2). De verdichtingsmaat is beschreven in de Europese norm EN 12350 Testing fresh concrete — Part 4: Degree of compactability. Voor het bepalen van de verdichtingsmaat wordt een metalen vat gebruikt met de volgende inwendige afmetingen:

  • grondvlak: (200 ± 2) mm × (200 ± 2) mm;
  • hoogte: (400 ± 2) mm.

De dikte van grondplaat en wanden moet ten minste 1,5 mm zijn. De verdichtingsmaat (c) wordt berekend met de formule: c = h (inwendige hoogte vat)  / (h-s). S is de gemiddelde waarde, afgerond op mm van de inzakking van de specie gemeten aan de vier zijden van het vat vanaf het oppervlak van de verdichte specie tot de bovenzijde van het vat.

Zetmaat van beton
De zetmaat is een eenvoudige en veelgebruikte maat om de verwerkbaarheid van betonspecie te controleren. De zetmaat wordt gemeten met behulp van een stalen kegel (de kegel van Abrams) met een hoogte van 300 mm, een middellijn van het grondvlak van 200 mm en een doorsnede van de bovenzijde van 100 mm.

Nadat de kegel in drie ongeveer gelijke lagen is gevuld (waarbij elke laag met een porstaaf zestien keer wordt verdicht), wordt de kegel opgelicht en vervolgens wordt de inzakking van de betonspeciekegel gemeten. De inzakking in mm is de zetmaat. De bepaling van de zetmaat is beschreven in norm NEN-EN 12350-2. 

Schudmaat van beton
Voor het bepalen van de schudmaat wordt gebruikgemaakt van een schudtafel en kegel (zie zetmaat). Eerst wordt de kegel gevuld met betonspecie. Na het lichten van de kegel wordt het bovenraam van de schudtafel vijftien keer tot de aanslag opgetild en losgelaten (het ‘schudden’). De middellijn van de specie wordt opgemeten (in mm) in twee loodrecht op elkaar staande richtingen. Het gemiddelde is de schudmaat.

Proefkubus van beton maken
In Nederland worden voor het bepalen van de druksterkte kubussen gebruikt. In een aantal landen wordt standaard met cilinders gewerkt. Voor onder meer de bepaling van de buigtreksterkte en de splijttreksterkte van beton worden balkjes (prisma’s) gebruikt. De afmetingen en hun toegestane toleranties zijn vastgelegd in NEN-EN 12390 – Beproeving van verhard beton, Deel 1: Vorm, afmetingen en verdere eisen voor proefstukken en mallen.

De norm vermeldt de nominale afmetingen voor kubussen D (in mm): 100; 150; 200; 300. De gekozen afmeting van de mal mag maximaal ± 10% van de nominale maat afwijken. Naast de meest gebruikte kubussen met een ribbe van 150 mm worden in Nederland ook kubussen met een ribbe van 158 mm gebruikt (het oppervlak hiervan is – afgerond – 2500 mm2, wat het omrekenen van belasting naar kracht per mmeenvoudiger maakt). Op een vergelijkbare manier geeft de norm de nominale afmeting voor cilinders en prisma’s. Voor de mallen gelden tevens eisen met betrekking tot de waterdichtheid en de materialen waaruit ze zijn vervaardigd.

Neem contact op

1 + 3 =

De Linde 22, 8939 BT, Leeuwarden

06 1550 0051

info@kwaliteitsdienstbeton.nl